Toetsenbord
Uw apparaat is uitgerust met een volledig toetsenbord. Als u
het toetsenbord wilt openen, duwt u het aanraakscherm
omhoog. In alle toepassingen wordt de weergave
automatisch van staand in liggend veranderd zodra u het
toetsenbord opent.
1 Shift-toets. Als u wilt schakelen tussen de modus voor
hoofdletters en de modus voor kleine letters, drukt u
tweemaal op de shift-toets. Als u één hoofdletter wilt
invoeren in de modus voor kleine letters of als u één
kleine letter wilt invoeren in de modus voor hoofdletters,
drukt u eenmaal op de shift-toets en vervolgens drukt u
op de gewenste lettertoets.
2 Spatie-toets
3 Sym-toets. Als u speciale tekens die niet op uw
toetsenbord worden weergegeven, wilt invoegen, drukt
u eenmaal op de Sym-toets en kiest u het gewenste teken
uit de tabel.
4 Functie-toets. Als u speciale tekens die op de bovenkant
van de toetsen staan, wilt invoegen, houdt u de
functietoets ingedrukt en vervolgens drukt u op de
gewenste toets. Als u meerdere speciale tekens na elkaar
wilt invoegen, drukt u tweemaal snel op de functietoets.
Als u terug wilt gaan naar de normale modus, drukt u
eenmaal op de functietoets.
5 Backspace-toets. Als u een teken wilt verwijderen, drukt
u op de backspace-toets. Als u meerdere tekens wilt
verwijderen, drukt u op de backspace-toets en houdt u
deze ingedrukt.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
23
Letters invoegen die niet op het toetsenbord worden
weergegeven
U kunt verschillende soorten letters invoegen, zoals
bijvoorbeeld letters met accenten. Als u á wilt invoegen,
drukt u op de sym-toets en houdt u deze ingedrukt, en
tegelijkertijd drukt u herhaaldelijk op de letter A, totdat het
gewenste teken wordt weergegeven. De volgorde en
beschikbaarheid van letters is afhankelijk van de
geselecteerde schrijftaal.