
Toegangspunten voor packet-gegevens
Selecteer
Menu
>
Instellingen
en
Connectiviteit
>
Bestemmingen
>
Toegangspunt
en volg de instructies op
het scherm.
Als u een packet-gegevenstoegangspunt wilt bewerken,
opent u een van de groepen met toegangspunten en
selecteert u een toegangspunt dat gemarkeerd is met
.
Volg de instructies van de serviceprovider.
Maak een keuze uit de volgende opties:
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
75

Naam toegangspunt — U krijgt de naam van het
toegangspunt van de serviceprovider.
Gebruikersnaam — De gebruikersnaam kan nodig zijn bij
het maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door uw serviceprovider.
Wachtwoord vragen — Selecteer
Ja
als u bij aanmelding
op de server telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren
of als u het wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan.
Wachtwoord — Een wachtwoord kan nodig zijn bij het
maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door uw serviceprovider.
Authenticatie — Selecteer
Beveiligd
als uw wachtwoord
altijd gecodeerd moet worden verzonden of selecteer
Normaal
als uw wachtwoord indien mogelijk gecodeerd
moet worden verzonden.
Homepage — Voer het internetadres of het adres van de
multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het
toegangspunt dat u instelt.
Toegangspunt gebruiken — Selecteer
Na bevestiging
als
u wilt dat het apparaat om bevestiging vraagt voordat de
verbinding via dit toegangspunt wordt gemaakt, of
Automatisch
als u wilt dat het apparaat met de bestemming
verbindt door dit toegangspunt automatisch te gebruiken.
Selecteer
Opties
>
Geavanc. instellingen
en kies een van
de volgende opties:
Netwerktype — Selecteer het internetprotocoltype voor het
overbrengen van gegevens naar en van uw apparaat. De
overige instellingen zijn afhankelijk van het geselecteerde
netwerktype.
IP-adres telefoon (alleen voor IPv4) — Voer het IP-adres van
het apparaat in.
DNS-adressen — Voer de IP-adressen van de primaire en
secundaire DNS-servers in (indien vereist voor de
serviceprovider). Neem voor deze adressen contact op met
uw internetprovider.
Proxyserveradres — Voer het adres van de proxyserver in.
Proxypoortnummer — Voer het poortnummer van de
proxyserver in.