WLAN-toegangspunten voor internet
Selecteer
Menu
>
Instellingen
en
Connectiviteit
>
Bestemmingen
>
Toegangspunt
, en volg de instructies.
Als u de instellingen van een draadloos LAN-toegangspunt
(WLAN) wilt bewerken, opent u een van de groepen met
toegangspunten en selecteert u een toegangspunt dat is
gemarkeerd met .
Volg de aanwijzingen van de WLAN-serviceprovider.
Selecteer een van de volgende opties:
WLAN-netwerknaam — Selecteer
Handmatig opgeven
of
Netwerken zoeken
. Als u een bestaand netwerk selecteert,
wordt de WLAN-netwerkmodus en WLAN-beveiligingsmodus
bepaald door de instellingen van het bijbehorende
toegangspuntapparaat.
Netwerkstatus — Definieer of de netwerknaam wordt
weergegeven.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
76
WLAN-netwerkmodus — Selecteer
Ad-hoc
om een ad hoc
netwerk te maken en apparaten toe te staan om rechtstreeks
gegevens te verzenden en te ontvangen; een WLAN-
toegangspuntapparaat is niet nodig. In een ad hoc netwerk
moeten alle apparaten dezelfde WLAN-netwerknaam
gebruiken.
WLAN-beveiligingsmodus — Selecteer de gebruikte
codering:
WEP
,
802.1x
of
WPA/WPA2
(802.1x en WPA/WPA2
zijn niet beschikbaar voor ad hoc netwerken). Als u
Open
netwerk
kiest, wordt geen codering gebruikt. De functies
WEP, 802.1x en WPA kunnen alleen worden gebruikt als het
netwerk deze ondersteunt.
Homepage — Voer het webadres van de startpagina in.
Toegangspunt gebruiken — Stel het apparaat zo in dat er
automatisch of na bevestiging een verbinding wordt
gemaakt met dit toegangspunt.
De beschikbare opties kunnen verschillen.